De voordelen van de Nederlandse fiscale eenheid vennootschapsbelasting zijn door het Hof van Justitie EU (HvJ EU) verder uitgebeend. Op donderdag 22 februari 2018 heeft het HvJ EU een uitspraak gedaan die impact zal hebben op het Nederlandse bedrijfsleven. Lees in dit blog meer over de gevolgen van deze uitspraak.
Fiscale eenheid vennootschapsbelasting
De Nederlandse wet biedt vennootschappen in Nederland de mogelijkheid om voor de vennootschapsbelasting een fiscale eenheid te vormen. Voorwaarde is dat minimaal 95% van de aandelen in het bezit moeten zijn van de moedervennootschap. Als daaraan wordt voldaan, worden alle vennootschappen die zijn opgenomen in de fiscale eenheid als één belastingplichtige aangemerkt. Het voordeel van een fiscale eenheid is dat winsten en verliezen onderling kunnen worden verrekend.
Het unieke karakter van de Nederlandse fiscale eenheid is dat bijvoorbeeld ook activa met een latente boekwinst onbelast kunnen worden overgedragen aan andere vennootschappen binnen de fiscale eenheid. Onderlinge leningen, dividenduitkeringen en stortingen van kapitaal zijn niet zichtbaar. Immers is voor de vennootschapsbelasting slechts sprake van één belastingplichtige.
Een fiscale eenheid kan niet worden gevormd met een dochtermaatschappij in een ander EU land. Het HvJ EU zich reeds in het verleden uitgelaten over het feit dat een grensoverschrijdende fiscale eenheid niet in strijd is met het Europese recht.
De zaak
In de onderhavige casus van het HvJ EU ging het - kort samengevat - om de volgende situatie:
- M was als moedermaatschappij gevestigd in Zweden.
- M leende geld aan haar dochtermaatschappij D gevestigd in Nederland.
- D gebruikt het ontvangen geld om een storting te doen op de aandelen van de kleindochtervennootschap KD die is gevestigd in Italië.
De Nederlandse vennootschap liep - op basis van de Nederlandse wetgeving - tegen een renteaftrekbeperking aan. Immers heeft D met geleend geld van M een storting gedaan op aandelen van KD. Om de renteaftrekbeperking te voorkomen zouden D en KD een fiscale eenheid kunnen vormen. Echter - zoals eerder besproken - is het niet mogelijk voor D een fiscale eenheid te vormen met KD aangezien deze vennootschap in Italië is gevestigd. D voelt zich dan ook benadeeld dat zij niet kan profiteren van de voordelen van de fiscale eenheid en doet dan ook een beroep om dit specifieke voordeel (element) van de fiscale eenheid ook op haar toe te passen. De A-G en het HvJ EU oordelen dat inderdaad sprake is van een inbreuk op de vrijheid van vestiging en laat de renteaftrek bij D toe.
Renteaftrekbeperking
De uitspraak van het HvJ EU heeft met name betrekking op een Nederlandse bepaling die in bepaalde gevallen de rente beperkt in aftrek. Er zijn drie situaties denkbaar:
Situatie 1
Stel een moedermaatschappij (M) heeft een 100% belang in twee dochtermaatschappijen (D1 en D2). Er is geen sprake van een fiscale eenheid. D1 leent van D2 een bedrag. D1 keert het ontvangen bedrag van de lening vervolgens als dividend uit aan M. Zonder het leveren van tegenbewijs, komt de rente niet in aftrek bij D1.
Situatie 2
Hetzelfde doet zich voor wanneer M kapitaal stort op de aandelen D1, waarna D1 het gestorte bedrag weer rentedragend terug leent aan M. Ook dan kan M worden geconfronteerd met het feit dat de rente niet aftrekbaar is.
Situatie 3
Het laatste geval betreft de situatie dat M geld leent van D1 of D2 en daarmee een andere vennootschap (extern of binnen de groep) koopt. De rente die M betaalt op de lening aangetrokken van D1 of D2, kan in bepaalde gevallen in aftrek worden beperkt.
Alle gevallen zijn erop gericht om uitholling van de belastinggrondslag te voorkomen. Met name binnen concern verhoudingen bestaat de mogelijkheid om schuldverhoudingen te creëren.
In veel gevallen kan een fiscale eenheid een oplossing bieden wanneer de rente in aftrek dreigt te worden beperkt.
- Stel dat in situatie 1 M een fiscale eenheid aangaat met D1. In dat geval is de dividenduitkering van D1 aan M niet zichtbaar waardoor toepassing van de renteaftrekbeperking achterweg blijft.
- Hetzelfde geldt wanneer in situatie 2 M een fiscale eenheid aangaat met D1. Het storten van kapitaal en het terug lenen aan M is simpelweg niet zichtbaar aangezien M en D1 worden behandeld als één belastingplichtige.
Spoedmaatregelen
Hangend de conclusie van de A-G zag het kabinet de bui al hangen en heeft een spoedreparatie voorgesteld met terugwerkende kracht tot en met 25 oktober 2017, 11:00 (datum van conclusie van de A-G). De spoedreparatie houdt in dat de renteaftrekbeperking als bedoeld in de Nederlandse wet wordt toegepast ‘alsof’ geen sprake is van een fiscale eenheid.
Stel dat in situatie 2 M een fiscale eenheid heeft gevormd met D1, dan wordt de rente bij M tóch beperkt, ondanks de aanwezigheid van de fiscale eenheid. Op deze wijze is de binnenlandse situatie weer in evenwicht met de situatie dat een maatschappij binnen de groep in een ander land is gevestigd.
Wat te doen?
Waar sprake is van een fiscale eenheid vennootschapsbelasting doet u er goed aan - in samenspraak met uw adviseur - in kaart te brengen of onderlinge leningen zijn aangewend voor:
- dividenduitkeringen;
- kapitaalstortingen of onttrekkingen;
- of de aankoop van een andere interne/externe vennootschap.
In dat geval moeten de interne schuldverhoudingen zoveel mogelijk worden opgeheven. Het wetsvoorstel voorziet vooralsnog niet in een overgangsregeling. Ook oude gevallen kunnen daardoor worden getroffen door de spoedreparatie.
Laat de uitspraak van het HvJ EU dan alleen slachtafval achter?
Nee!
Heeft u openstaande aanslagen uit oude jaren die de periode tot 25 oktober 2017 belopen? En werd u getroffen door een renteaftrekbeperking omdat u geen fiscale eenheid kon vormen doordat een vennootschap buiten Nederland was gevestigd? Geen slachtbank voor u! Wellicht dat u als spekkoper de dans ontspringt!