Per 1 januari 2020 zal de nieuwe kleineondernemersregeling (KOR) in werking treden. In onze eerdere blog zijn wij ingegaan op de vormgeving van deze nieuwe regeling. Naar aanleiding van het recente arrest van het Europese Hof van Justitie van 29 juli 2019 gaan wij in deze blog verder in op de gevolgen voor gebruikers van de margeregeling en de reisbureauregeling die de nieuwe KOR willen toepassen.
Welke omzet telt mee voor de KOR?
Onder de nieuwe KOR hebben ondernemers de mogelijkheid gebruik te maken van een btw-vrijstelling, wanneer hun omzet op jaarbasis niet meer bedraagt dan € 20.000. Deze omzetgebaseerde vrijstelling zal vergaande gevolgen hebben voor gebruikers van de margeregeling. Het Hof van Justitie heeft namelijk onlangs bepaald dat wederverkopers voor de KOR niet de winstmarge als uitgangspunt voor het berekenen van hun omzet mogen gebruiken. De omzet voor de KOR moet worden vastgesteld op basis van alle daadwerkelijk voor de wederverkoop ontvangen bedragen, de btw daarbij niet inbegrepen.
- Voorbeeld: Een verkoper van tweedehands auto’s verkoopt in 2020 voor € 60.500 aan auto’s. De verkochte auto’s zijn eerder voor een bedrag van € 42.350 ingekocht. Na toepassing van de margeregeling is de verkoper slechts btw verschuldigd over de winstmarge. In het voorbeeld heeft de verkoper een winstmarge van € 15.000 exclusief btw (€ 60.500 - € 42.350 / 1,21 = € 15.000). Naar aanleiding van het genoemde arrest van het Hof van Justitie mag deze winstmarge van € 15.000 dus niet als jaaromzet voor de KOR worden genomen, maar het totaal ontvangen bedrag exclusief btw over de winstmarge. Deze bedraagt dus € 57.350 (€ 60.500 -/- 21% van € 15.000).
Het genoemde voorbeeld geeft de problematiek weer die het arrest van het Hof van Justitie heeft veroorzaakt. Gebruikers van de margeregeling zullen veel sneller boven de KOR-grens van € 20.000 zitten, wat tot btw-heffing leidt. Toepassing van de nieuwe KOR is in dit geval dan meestal kansloos. Naar aanleiding van het arrest zijn meerdere Kamervragen gesteld of de KOR-grens naar boven moet worden bijgesteld. De Staatssecretaris ziet hier voorlopig geen aanleiding toe, met alle gevolgen voor wederverkopers van dien.
Voorkom (onnodige) herzienings-btw
De Belastingdienst zal alle ondernemers die op 31 december 2019 reeds ontheven zijn van hun administratieve verplichtingen, automatisch aanmelden voor de nieuwe KOR. Mogelijk zult u als wederverkoper naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie per 1 januari 2020 niet meer voldoen aan de voorwaarden van de nieuwe KOR. In dit geval dient u tijdig het formulier ‘Melding beëindiging omzetbelasting kleineondernemersregeling’ naar de Belastingdienst te versturen. Wordt er geen melding gemaakt van deze afmelding, dan zal de Belastingdienst u automatisch aanmelden voor de nieuwe KOR. De vrijstelling is vervolgens van toepassing tot de transactie waarmee het drempelbedrag van € 20.000 wordt overschrijden, hetgeen mogelijk tot herziening leidt.
Omdat de nieuwe regeling een vrijstellingsregeling is, kan de mogelijkheid zich voordoen dat de eerder in aftrek gebrachte btw moet worden herzien. Voor onroerende zaken dient gedurende tien jaar (het jaar van ingebruikname en de negen volgende jaren) te worden beoordeeld of de in aftrek gebrachte voorbelasting terecht is afgetrokken. Voor roerende zaken geldt een termijn van vijf jaar (het jaar van ingebruikname en de vier volgende jaren). De in aftrek gebrachte voorbelasting moet worden herzien wanneer binnen de genoemde termijnen blijkt dat het goed waarin is geïnvesteerd niet meer voor btw-belaste prestaties wordt gebruikt. Om te voorkomen dat kleine ondernemers met herziening te maken krijgen, is de regeling getroffen dat geen herzienings-btw hoeft te worden voldaan indien het herzieningsbedrag per jaar minder dan € 500 bedraagt.
- Voorbeeld: Ondernemer A heeft in 2019 enkele investeringen gedaan in roerende zaken. De in aftrek gebrachte voorbelasting hierop bedraagt € 2.000. Ondernemer A wil per 1 januari 2020 gebruik gaan maken van de nieuwe KOR. Onder de nieuwe KOR zal de ondernemer vrijgesteld zijn van btw. Het gevolg hiervan is dat A zijn eerder in aftrek gebrachte voorbelasting moet herzien. Voor roerende zaken geldt een herzieningstermijn van vijf jaar. De jaarlijkse herziening op de roerende zaken bedraagt dan € 400. In dit geval hoeft de herzienings-btw niet te worden voldaan, omdat de verschuldigde belasting per jaar (€ 400) niet meer dan € 500 bedraagt.
Toolkit KOR
Er is een toolkit beschikbaar, waarmee u in één oogopslag kunt zien of de nieuwe KOR voor u interessant is. Klik hier om de toolkit te gebruiken.
Heeft u nog vragen over de gevolgen van de nieuwe KOR of kunnen wij u hierbij helpen? Neem dan gerust contact op met uw contactpersoon binnen Visser & Visser of één van onze btw-adviseurs. Wij denken graag met u mee.