André Koudstaal uit Sommelsdijk is sinds anderhalf jaar eigenaar van het Bijenhuis in Wageningen. Zijn commerciële aanpak brengt in de traditionele imkerij een cultuuromslag teweeg, maar is bovenal gericht op educatie, groei en verbinding.
Wilde bij wordt bedreigd
Het gaat niet goed met de wilde bij in Nederland. De helft van de 358 soorten wordt bedreigd. Dat is slecht nieuws voor onze voedselvoorziening, omdat bijna alle gewassen van de bij afhankelijk zijn voor de bestuiving. André Koudstaal weet er alles van. De eigenaar van het Bijenhuis in Wageningen vindt alle initiatieven om de bij te redden ‘nobel’, maar meent dat de oplossing voor het probleem begint bij educatie. “Onze kinderen weten anno 2018 meer over transgenders dan over de bloemetjes en de bijtjes. Dat moet anders. Het is aan de imkers om hun kennis over te dragen. En het nut van de bij alom te belichten. Aangezien imkers van nature traditioneel ingesteld zijn, wil ik de bijensector helpen bij deze missie”, vertelt de enthousiaste ondernemer.
Jonge ondernemer
Bijen fascineerden André al op jonge leeftijd. Op zijn veertiende kreeg hij van een buurman zijn eerste zwerm bijen. De honing verkocht hij in de buurt. Binnen een jaar breidde de jonge ondernemer uit naar 6 bijenkasten. Weer een jaar later naar 40 kasten. Niet alleen de honingverkoop bracht geld in het laatje. De bijen verhuurde hij ook aan boeren in de buurt met boomgaarden. “Op mijn fiets reed ik door de polder tussen mijn woonplaats Barendrecht en Ridderkerk. De huurbijen zorgden voor een betere bestuiving en dus meer opbrengst voor telers van fruit en koolzaad. Dat was de boeren veel waard.”
Op de terugweg fietste André nog even langs andere imkers om met zijn huuropbrengst hun honing op te kopen. “Voor 1,75 gulden de kilo. Dan kon ik zelf nog meer honing verkopen. Honing van bijen uit eigen tuin. Ik kreeg er een mooie prijs voor”, glimlacht hij.
In de voetsporen
De dienstplicht maakt een einde aan zijn bloeiende handel. “De kaashandel van mijn vader leek me lucratiever. Bovendien zag mijn vrouw dat ook meer te zitten.” Om zijn kaaswinkel in Middelharnis van andere zaken te onderscheiden, begint André onder meer een worstenmakerij voor verse vleeswaren. Later richt hij ook nog Maître André op en bouwt zijn groothandel in ultraverse kant-en-klaar maaltijden uit tot een bloeiend bedrijf.
Oude hobby
Op zijn 55e verkoopt hij zijn bedrijf ‘om te gaan genieten’. “Velen dachten dat ik in een gat zou vallen.” André pakt echter zijn oude hobby weer op. Zo komt ook het Bijenhuis in beeld. “Het ging niet zo goed met het bedrijf van de Nederlandse Bijenhouders Vereniging. Aangezien ik zo van bijen houd én de ondernemer in mij eigenlijk nog wel wat wilde doen, besloot ik het Bijenhuis over te nemen en het imago van de imkerij op te poetsen.”
Adoptiebijen
In anderhalf jaar maakt het Wageningse bijenhuis kennis met commercialisering. “Dat was nodig, de tijd had hier stilgestaan en de bij heeft het intussen zwaar in Nederland. Er zijn te weinig fruitbomen en bloemen en er worden te veel pesticiden gebruikt. Er moét iets gebeuren.”
Om de bij letterlijk meer aandacht te geven, zet André direct na de overname het Wageningse bedrijf in het zicht. Hij verfraait de entree en het aanzicht van de winkel. In het Bijenhuis zelf licht hij bedrijfsonderdelen uit en ontplooit nieuwe activiteiten. Van een wasmakerij tot een werkplaats waar bijenkasten worden vervaardigd en een honingslingerij die aan alle HACCP-normen voor de voedselproductie voldoet. En dan is er de binnentuin vol adoptiebijen.
“Voor 1 euro per dag kun je een bijenvolk adopteren. Zo draag je bij aan het behoud van de bij. Visser & Visser heeft intussen ook diverse bijenvolken geadopteerd. Ze tonen zich hiermee letterlijk betrokken bij mijn bedrijfsvoering. Dat stel ik bijzonder op prijs. Daarnaast is het een fijne sparringpartner die ik al tientallen jaren aan mijn zijde heb voor alle administratieve verplichtingen en bedrijfsadviezen. En dat heb ik nodig, want mijn hoofd zit altijd vol ideeën”, vertelt de bezige bij al wandelend tussen zijn 1.600 bijenartikelen.
Bussen vol excursies
André is in zijn Bijenhuis een lopende spreekbeurt over de imkerij. Bovenal is hij ondernemer. “Verkoop is emotie. Klanten moeten zien wat hier gebeurt en ik heb hier de kans om nog meer te doen. Mijn droom? Elke dag bussen vol mensen die op excursie komen naar Wageningen. Bedrijven, wetenschappers en scholieren. We geven ze rondleidingen en tonen hoe alles gemaakt wordt. We nemen ze mee naar de bijentuin, fotograferen hen tussen de bijen en hopen dat ze uiteindelijk zelf een bijenvolk willen adopteren. Ook wil ik nog een bijenmuseum oprichten. Zo zie ik nog wel 300 mogelijkheden en kansen én ik zal ze grijpen waar dat kan. We hebben nog een lange weg te gaan voordat iedereen bewust is van het nut van de bij. En ik zeg altijd maar zo: Als je écht iets wilt bereiken, moet je er iets voor over hebben.” En daarmee lijkt het spreekwoord ‘Wie honing wil eten, zal moeten lijden dat de bijen hem steken’ deze bijenmissionaris op het lijf geschreven.